Instelling computerwerkplek


 
1. De stoel staat zo hoog dat de knieën in een hoek van 90 º staan.
2. De zitting is zo diep dat er nog een vuist past tussen de knieholte en het uiteinde van de zitting.
3. De rugleuning staat zo ingesteld dat je helemaal rechtop zit dus met een hoek van 90º in de heupen. Hierbij is de onderrug ondersteund en de bovenrug zover ondersteund dat je niet kunt inzakken met de bovenrug en schoudergordel.
4. De elleboogsteunen staan zo hoog dat, als je rechtop zit en de armen met de ellebogen naast je houdt en de ellebogen afbuigt in een hoek van 90º, de ellebogen net ondersteund worden.
5. De elleboogsteunen moeten op de breedte staan van je ellebogen, het is niet de bedoeling dat je zelf de ellebogen naar buiten moet brengen om de elleboogsteunen te gebruiken.
6. De tafel staat zo hoog dat je, als je de armen heeft gebogen in de ellebogen in een hoek van 90º, nog 3 centimeter ruimte heeft tussen je vingers en het tafelblad (Het toetsenbord moet immers passen tussen de vingers en het tafelblad).
7. Het toetsenbord staat zo dichtbij dat je de ellebogen naast de romp kunt houden.
8. De monitor staat zover van je af dat je, als je met de rug tegen de rugleuning steunt en goed bent aangeschoven, als je met een arm naar voren reikt de monitor net kan aanraken.
9. De monitor staat, afhankelijk van het programma dat je gebruikt, zo hoog dat het bovenste gedeelte van het beeldscherm op ooghoogte staat. Bij oogafwijkingen of bij gebruik van een varifocus bril zet je de monitor zo dat je het hoofd niet hoeft te kantelen om naar de monitor te kijken.
10. De muis plaats je zo op het tafelblad dat je bij het bedienen ervan de elleboog naast de romp kunt houden.
11. Bij gebruik van muis en toetsenbord dienen de vingers ontspannen te zijn, als dit niet het geval is kunnen ergonomische hulpmiddelen zoals een polssteun worden gebruikt.
12. Hoe vaker je apparatuur, zoals telefoon, rekenmachine en dergelijk gebruikt, hoe dichterbij het apparaat dient te staan.
13. In de monitor mag geen weerkaatsing te zien zijn van het licht van een raam of lamp. De monitor mag niet voor, of in 180º ten opzichte van een raam staan.
 

Pauzegedrag

Het is niet alleen belangrijk alle aspecten van je werk zo gezond mogelijk uit te voeren. Het is ook erg belangrijk om op tijd te pauzeren. Tijdens het werk bouw je spierspanning op die je ook af en toe weer moet kunnen loslaten. Hoe meer klachten je hebt hoe belangrijker het is om gedisciplineerd om te gaan met pauzeren om overbelasting te voorkomen. Er is dan ook geen standaard manier waarop het beste gepauzeerd kan worden. Met name personen die al klachten hebben moeten erg nauwkeurig omgaan met werktijden en pauzegedrag. 
 
Er zijn drie soorten pauzes:
1. De lunch-, koffie- of theepauze. Deze pauzes duren iets langer. Je kan even weg van je werkplek en iets eten of drinken. Soms is het mogelijk even te wandelen binnen het gebouw of op straat. Deze pauzes geven veel gelegenheid tot afwisseling van houding of beweging.
2. De “looppauze” is een pauze waarin je even opstaat of juist gaat zitten, afhankelijk van je werkhouding. Deze pauze duurt maar een paar minuten maar geeft wel de gelegenheid om van houding te wisselen. Hierdoor wordt met name statische belasting, zoals zittend of staand werk, doorbroken.
3. De “micropauze” is een hele korte pauze waarbij je op je werkplek blijft. Je verandert niet van houding maar laat met name de handen, armen en schouders even bewegen en ontspannen. Door regelmatig micropauzes te houden zorg je ervoor dat de doorbloeding van de nek, schouders, armen en handen goed blijft. In het hoofdstuk “oefeningen” staan een aantal oefeningen die gedaan kunnen worden tijdens een micropauze.
  

LEO

In het algemeen is de richtlijn dat je pauzeert als je lichamelijke of geestelijke signalen krijgt van vermoeidheid of fysieke belasting. LEO laat zich zien: het Lichamelijk Ervaren van Ongemak. Hieronder vallen een vermoeid gevoel in bepaalde spiergroepen, een algeheel vermoeid gevoel of pijn. Voordat je pijn krijgt heeft het lichaam vaak al meerdere signalen zoals vermoeidheid of tinteling gegeven. Deze signalen worden soms genegeerd of niet gevoeld. Als je de signalen wel voelt, probeer er dan naar te handelen en naar aanleiding van deze signalen te pauzeren.
 
Als je geen LEO voelt kan je de volgende richtlijnen gebruiken:
o Iedere 15 minuten een micropauze
o Ieder half uur even opstaan. 
o Iedere 2 uur 10 minuten pauze.